Elke dag ontstaan er nieuwe woorden door de ontmoeting van woorden. Het Nederlands kan een eindeloze hoeveelheid combinaties van woorden maken, denk aan langeafstandsloper, langetermijnplanning, oudemannenhuis en zwangerschapshogebloeddruk.
Met de betekenis van deze samenstellingen is soms iets vreemds aan de hand. Zo is autovrij ingeburgerd als vrij van auto’s, in het rijtje alcoholvrij, belastingvrij, suikervrij en vetvrij.
Kogelvrij daarentegen staat voor bestand tegen kogels, in het rijtje vorstvrij, bomvrij en roestvrij.
Waar de woorden ‘gast’ en ‘vrij’ elkaar ontmoeten, gebeurt iets bijzonders. Gastvrij verwijst niet naar vrij van gasten en ook niet naar bestand tegen gasten. Al zou dat wel mogelijk zijn geweest volgens de vorm van het woord.
Samen met vogelvrij verwijst gastvrij naar vrijheid, het vrij-zijn én het voorrecht, het privilege.
Wat de vogelvrijheid niet heeft, biedt de gastvrijheid: het gulle onthaal, het opgenomen worden.
Een gastvrije geest is voorwaarde voor onverwachte verbindingen, ideeën en inzichten.